Als eerstejaarsstudent wijsbegeerte was de fenomenologie voor mij een van de meest uitdagende onderwerpen. Ik had juist Kant en Hegel tot op zekere hoogte begrepen, toen we Edmund Husserl te lezen kregen. Vaag vermoedde ik waar het hem om te doen was, maar de technische uiteenzetting van zijn fenomenologische methode, in die strenge wetenschappelijke stijl van hem, was voor mij tegelijkertijd fascinerend en ondoorgrondelijk. Ik herinner mij een thuistentamen (in die tijd nog geen door lockdowns opgelegde tentamenvorm waarbij de student middels surveillancesoftware van zijn kamer een tentamenzaal moet maken, maar een tentamen waarvan de vragen van een dusdanig niveau waren dat de student een week de tijd kreeg om thuis in alle vrijheid een antwoord te formuleren) waarbij ik na tig mislukte pogingen om een degelijk antwoord op een vraag over Husserls fenomenologie te geven, van gekte een boswandeling ben gaan maken - iets wat ik nooit deed - in de hoop dat mij een licht zou opgaan.
Menselijk, al te menselijk Toen Friedrich Nietzsche (1844-1900) in 1879 zijn hoogleraarschap in de filologie opgaf, braken misschien wel de tien belangrijkste jaren van zijn leven aan. Tien jaar eerder had hij als pas 24-jarige deze leerstoel aan de universiteit van Basel geaccepteerd, maar problemen met zijn gezondheid, een hang naar de filosofie en een afnemende reputatie onder vakgenoten vervreemdden hem van zijn vakgebied. In de jaren die volgden leidde Nietzsche een zwervend bestaan, telkens op zoek naar de klimatologische omstandigheden die maakten dat zijn gezondheidssituatie uit te houden was, tot hij tien jaar later geestelijk instort: als hij in Turijn ziet hoe een paard door een koetsier wordt afgeranseld, werpt hij zich huilend om de hals van het dier.
Data en de ethiek van de feilbaarheid Data zijn het nieuwe goud, hoor je tegenwoordig. Vergaande digitalisering heeft het door Shoshana Zuboff zo gedoopte surveillancekapitalisme mogelijk gemaakt: een kapitalistische orde waarin data het meest waardevolle bezit vormen. In een post-digitale wereld produceren wij met vrijwel alles wat we doen data, die worden verzameld en gebruikt om dataprofielen van ons op te stellen. Deze dienen om ons gedrag in kaart te brengen, te voorspellen én te manipuleren, wat uiterst waardevol blijkt voor de advertentiemarkt, propagandadoeleinden (zie bijvoorbeeld het Cambridge Analytica-schandaal) en overheidssurveillance.