Recensie: Michael Fehr - Simeliberg

2019-02-15
4 min read

Misdaad in verzen

Een ‘poëtische krimi’, staat op de flap. Wie Simeliberg openslaat, ziet meteen waar dat ‘poëtische’ op slaat: elke zin op een nieuwe regel, zinnen die worden afgebroken om te worden vervolgd op een nieuwe regel, ongewoon hoofdlettergebruik, nauwelijks interpunctie – kortom, een vorm zoals we die kennen van gedichten. Voor een krimi ongewoon, maar het geeft het boek allereerst een geheel eigen ritme, dat opvallend prettig leest:

Nadat hij een poosje met afgezette motor is blijven
    zitten in het geleidelijk afkoelende interieur en met
    zijn blik strak op het huis gericht
stapt uit de Landrover
die van onder tot boven bemodderd is
maar eigenlijk grijs hoort te zijn
zoals je aan het dak kunt zien
Griese
gemeentesecretaris
in die hoedanigheid vanwege de afgelegenheid alhier
    belast met alle denkbare bestuurlijke taken
het dorp betreffende
ook als een soort afgevaardigde van de kantonnale
sociale dienst verantwoordelijk voor dorp en omgeving
    met name voor al diegenen wier zelfredzaamheid puur
    door onvoldoende onderwijs
verwaarlozing
ziekte of andere waanzin te zeer tekortschiet
om ze aan hun lot over te laten
in vuile rubberlaarzen
verder keurig
heeft een snor
die de weerbaarheid van iemand die door zijn voornaam
    Anatol
direct herkenbaar is als
uit het buurland afkomstig
en dus als niet-autochtoon gekenmerkt is
verbetert

Tegelijkertijd weet deze poëtische vorm onze lezersverwachtingen en -gewoontes te bespelen. Door de structuur van dit soort lange, samengestelde zinnen aan directe herkenning te onttrekken en de samenstellende delen als aan elkaar gelijk onder elkaar te zetten, elk op hun eigen regel, wordt onze gewoonte om direct een hiërarchie aan te brengen, hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden, gefrustreerd.

Het is een voorbeeld van hoe de Zwitserse auteur Michael Fehr de taal op ongewone wijze laat werken. Van het misdaadgenre zijn we gewend dat de taal in dienst staat van het verhaal: het is een middel waarmee het verhaal met zijn plottwists en spanningsbogen wordt verteld – de taal als communicatiemiddel. Hier echter lijkt de zaak omgekeerd: het verhaal dient slechts om de taal aan het werk te kunnen zien.

Het plot is dan ook gauw naverteld. Hoofdpersonage is de in bovenstaand citaat geïntroduceerde Anatol Griese. Hij krijgt de oneervolle taak de oude, zonderlinge Schwarz van huis te halen en bij de sociale dienst af te leveren. In het dorp gaat het gerucht dat Schwarz zijn vrouw om het leven heeft gebracht, een zaak die maar eens grondig moet worden onderzocht. Algauw komt Griese erachter dat er wel meer aan de hand is rond het bouwvallige huis van Schwarz, en even gauw weet hij zich verstrikt in zaken waar hij liever buiten gebleven was.

Ondanks het wat simpele plot, weet Fehr ook het verhaal een interessante draai te geven. Griese pendelt tussen het Zwitserse bergdorpje waar hij werkzaam is, en de stad waar hij Schwarz heen brengt. In de stad voelt hij zich niet serieus genomen en kijkt men op hem neer; immers, als ambtenaar is hij een representant van de dorpse achterlijkheid en bekrompenheid. Maar ook in het dorp loopt men niet met hem weg: ondanks dat zijn moeder uit het dorp afkomstig is, verraadt zijn Duitse naam hem als iemand die ‘niet van hier’ is. Wanneer hij in zijn klunzigheid – en misschien ook wat overmoed – onhandigheden op elkaar stapelt, maakt zijn dubbele buitenstaandersrol hem al te gauw verdacht. Het maakt van de meelijwekkende gemeentesecretaris een tragikomisch figuur.

Toch is de door Fehr gekozen vorm het voornaamste. Niet alleen bereikt hij hiermee een ritmisch effect, ook weet hij door herhalingen en weglatingen de tekst een opvallende structuur te geven. Zo laat hij voor het verloop belangrijke gebeurtenissen weg, om deze soms pas later in gesprekken en gedachten van de personages naar voren te brengen. In een bijzonder kort hoofdstuk zien we Griese in de stad arriveren, vastbesloten zich niet opnieuw te laten opzadelen met Schwarz: ‘Een man met een jas aan/met bezige schoenen/die over de grond sloffen/stapt uit het huisje/dat vaalwit boven de toegangstrap naar de parkeergarage gebouwd is/door de matglazen deur de kou in/het regent’. Direct hierna begint het volgende hoofdstuk: ‘Twee mannen/een man met een jas en een man/stappen uit de kou door de vaalwitte glazen deur het huisje binnen/dat vaalwit boven het trapgat van de parkeergarage gebouwd is’. Het is typerend voor de simpele, doeltreffende maar humoristische stijl van Fehr.

Michael Fehr is grotendeels blind, wat schrijven lastig maakt. Om deze reden dicteert hij zijn boeken, en noemt hij zichzelf geen schrijver, maar verteller. Misschien komt het door deze orale oorsprong van zijn werk dat ritme en klank hierin zo belangrijk zijn. Het is te danken aan het uitstekende vertaalwerk van Ard Posthuma dat deze vormelementen behouden zijn in het Nederlands. Het maakt het lezen van dit werk tot een genot, of je nu van thrillers houdt of niet.


Oorspronkelijk verschenen op Tzum

Series of Posts

Recensie: Romain Rolland - Jean Christophe. Deel I - Dageraad
Recensie: Michel Houellebecq - Vernietigen
Recensie: Karl Ove Knausgård - De morgenster
Recensie: Wolfram Eilenberger – Het vuur van de vrijheid. De nieuwe wereld van Hannah Arendt, Simone de Beauvoir, Ayn Rand en Simone Weil
Recensie: Elias Canetti - Het martyrium
Recensie: Édouard Louis & Ken Loach - Dialoog over kunst en politiek
Recensie: Friedrich Nietzsche - De levensgevaarlijke jaren. Een keuze uit de brieven 1879-1889
Recensie: Hikaru Okuizumi - De stenen getuigen
Recensie: Paul Fournel - Anquetil alleen
Recensie: I.S. Toergenjev - Romans
Recensie: Miriam Rasch - Frictie. Ethiek in tijden van dataïsme
Recensie: Boris Vian - De cowboy van Normandië
Recensie: Sigizmoend Krzjizjanovski - Autobiografie van een lijk en andere verhalen
Recensie: Jon Fosse - Melancholie I en II
Recensie: Paul Fournel - Ik en mijn fiets
Recensie: Guillaume Martin - Socrates op de fiets. Een filosofische Tour de France
Recensie: Marleen Stikker - Het internet is stuk. Maar we kunnen het repareren
Recensie: László Krasznahorkai - Baron Wenckheim keert terug
Recensie: Thijs Lijster - Kijken, proeven, denken. Essays over kunst, kritiek en filosofie
Recensie: Maurice Blanchot - Als de tijd daar is
Recensie: Georges Perec - Een man die slaapt
Recensie: Michael Fehr - Simeliberg
Recensie: Bruno Latour - Waar kunnen we landen? Politieke oriëntatie in het Nieuwe Klimaatregime
Recensie: Willem-Jan Otten - Vier bekentenissen
Recensie: Julian Baggini – Een kleine geschiedenis van de waarheid
Recensie: Sarah Bakewell - De existentialisten. Filosoferen over vrijheid, zijn en cocktails
Dubbelrecensie: Joseph Roth - Spoken in Moskou. Reportages en brieven uit Rusland & De buste van de keizer en andere verhalen
Recensie: Olivier Adam - Kliffen
Recensie: Paul Beatty - Tuff
Recensie: Joost de Vries - Oude Meesters
Recensie: Isaac Asimov - Ik, robot