Kan literatuur wetenschap zijn? Émile Zola lijkt te hebben gevonden van wel. In zijn voorwoord bij Thérèse Raquin (1867), geschreven nadat dit boek door critici was ontvangen als een onzedelijk werk, maakte hij zijn intenties bij het schrijven van dit boek nog eens duidelijk. Met dit werk stond hem ’een wetenschappelijk doel voor ogen’: het verhaal over Thérèse en Laurent die uit lust een affaire met elkaar beginnen, en om deze affaire te kunnen voortzetten Thérèse’s echtgenoot Camille vermoorden, was voor Zola een studie naar wat er gebeurt als ’een potente man en een onbevredigde vrouw’, geleid door hun dierlijke driften, in een ‘gewelddadig drama’ worden gestort.
In menig eindejaarslijstje vorig jaar prijkte De jaren, een boek van Annie Ernaux dat al in 2008 in Frankrijk verscheen maar pas in 2020 in Nederlandse vertaling, een jaar nadat de Engelse vertaling werd genomineerd voor de International Booker Prize. Blijkbaar was er een Angelsaksisch succes nodig om de Nederlandse markt op te warmen; opvallend aangezien juist veel van Ernaux’ boeken eerder in het Nederlands zijn uitgebracht.
Wat misschien heeft meegespeeld is dat het boek wel erg Frans is: niet in ‘geest’ of stijl, maar in de schier eindeloze verwijzingen naar Franse schrijvers, films, muziek, televisieprogramma’s, beroemdheden, politici etc.
Bibliofiele westernparodie Omdat Boris Vian dit jaar honderd zou zijn geworden als hij niet op negenendertigjarige leeftijd was bezweken aan zijn zwakke hart, brengt Uitgeverij Vleugels een editie uit van zijn ‘filmscenario’ De cowboy van Normandië, vertaald door Kiki Coumans. Alle romans van Vian zijn jaren geleden al in Nederlandse vertaling uitgebracht - en inmiddels ook al jarenlang niet meer nieuw verkrijgbaar. Vier jaar geleden bracht Vleugels Vian opnieuw onder de aandacht met de uitgave van een bundeling van twaalf van zijn verhalen onder de titel De man die van het Empire State Building sprong.