Leesnotitie: Peter Neumann - De republiek der vrije geesten

In De republiek der vrije geesten. Jena, het Oost-Duitse stadje waar de briljantste intellectuelen samenkwamen in 1800 beschrijft Peter Neumann hoe het universiteitsstadje Jena in de jaren rond 1800 voor korte tijd misschien wel het intellectuele centrum van Europa was. Het waren roerige tijden: wat de politiek betreft keek heel Europa ademloos naar Frankrijk, waar enkele jaren daarvoor de revolutie had plaatsgevonden die inmiddels in terreur was overgegaan; in intellectueel opzicht had Immanuel Kant met zijn drie Kritiken in de ogen van velen een revolutie in de filosofie veroorzaakt. De in Jena samengestroomde intellectuelen, zoals de gebroeders Schlegel, de dichter Novalis, en de filosofen Fichte en Schelling, dachten na over hoe deze filosofische revolutie ook tot een politieke revolutie zou kunnen leiden zonder de bloederige uitkomst zoals die in Frankrijk te zien was, terwijl de plaatselijke autoriteiten huiverig keken naar dit revolutionair potentieel.

Het is in meerdere opzichten een uiterst interessante periode in Jena: het waren belangrijke jaren in de ontwikkeling van het Duitse idealisme, dat via Kant, Fichte en Schelling tot het werk van Hegel leidde - Hegel zelf zag overigens in 1806 Napoleon Bonaparte Jena binnentrekken -; de Duitse Romantiek ontstond hier; hier kwamen enthousiasme over de Franse Revolutie en vooral haar idealen, en afschuw over de Terreur samen in een nieuwe manier van denken over vrijheid, politiek en kunst; deze jaren waren daarmee ook belangrijk voor het ontstaan van het moderne kunstbegrip.

Peter Neumann heeft een vlot leesbaar boek geschreven over deze tijd, die de intellectuele energie die er moet hebben geheerst overtuigend overbrengt, maar dat verder toch tegenvalt. Voor een intellectuele geschiedenis is het enerzijds te weinig intellectueel: hoewel Neumann zelf doceert aan de universiteit van Jena en gespecialiseerd is in het Duitse idealisme, slaagt hij er niet goed in deze filosofie te presenteren; misschien juist om te voorkomen dat het boek te zwaar zou worden voor wie niet is ingevoerd in de filosofische ideeën behandelt hij deze in weinig woorden, waarmee het voor niet-ingewijden onbegrijpelijk zal zijn en voor wie hier meer in thuis is juist te algemeen en nietszeggend. Anderzijds is het boek te weinig een geschiedschrijving doordat het vooral in anekdotiek blijft hangen en weliswaar de verbanden legt met de politieke gebeurtenissen in Frankrijk en de receptie daarvan in Duitsland, maar nalaat om die lijnen verder door te trekken in verleden en toekomst.

Afgelopen week verscheen Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik van Andrea Wulf, over dezelfde periode. Ik ben benieuwd of zij erin is geslaagd een boek te schrijven dat meer recht doet aan deze boeiende filosofische episode.