Leesnotitie: Émile Zola - Thérèse Raquin

2022-01-18
3 min read

Kan literatuur wetenschap zijn? Émile Zola lijkt te hebben gevonden van wel. In zijn voorwoord bij Thérèse Raquin (1867), geschreven nadat dit boek door critici was ontvangen als een onzedelijk werk, maakte hij zijn intenties bij het schrijven van dit boek nog eens duidelijk. Met dit werk stond hem ’een wetenschappelijk doel voor ogen’: het verhaal over Thérèse en Laurent die uit lust een affaire met elkaar beginnen, en om deze affaire te kunnen voortzetten Thérèse’s echtgenoot Camille vermoorden, was voor Zola een studie naar wat er gebeurt als ’een potente man en een onbevredigde vrouw’, geleid door hun dierlijke driften, in een ‘gewelddadig drama’ worden gestort. ‘Ik heb eenvoudigweg op twee levende lichamen het ontledende onderzoek uitgevoerd dat een schouwarts op lijken verricht,’ schreef Zola hierover.

Ik geloof maar wat graag dat literatuur ons tot kennis kan brengen, maar de vraag is wat voor kennis dit kan zijn. Leent literatuur zich om tot natuurwetenschappelijke kennis te komen, zoals Zola poogt? Of, om de vraag behapbaarder te stellen: slaagt Zola er daadwerkelijk in een ‘fysiologische studie’ te schrijven met deze roman?

Na het plegen van de moord zou voor Thérèse en Laurent de weg vrij zijn om zich onbekommerd aan hun lusten en driften over te geven. In plaats daarvan worden ze geplaagd door spookbeelden van Camille, en stuiten ze wanneer ze zich dwingen tot lichamelijk contact op walging in plaats van lust. Zola benadrukt zowel in de roman als in het voorwoord dat dit geen opstand is van hun geweten, maar slechts van hun fysiologie. In het voorwoord schrijft hij:

‘[W]at ik niet anders dan hun wroeging heb kunnen noemen, is in feite slechts de ontregeling van hun organisme, het verzet van hun overspannen zenuwstelsel. Daarbij speelt de ziel geen enkele rol. Dat geef ik grif toe, want dat was ook mijn opzet.’

In die opzet faalt Zola. Noem het interpretatie, maar al lezende kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat wat Thérèse en Laurent ervaren het gevoel van schuld is. De moord op een onschuldig man, het leed dat ze zijn ontroostbare moeder zichtbaar hebben aangedaan, al willen ze het niet toegeven en lijken ze ook tot op zekere hoogte gewetenloos in hoe ze niets anders wensen dan dat hun geluk toch nog terugkomt, toch knaagt het aan hun geweten. Waarom anders zou dat ‘overspannen zenuwstelsel’ zich juist uiten in spookbeelden van de vermoorde? Het is de contradictie waarin Zola vastloopt, en waarmee juist de literatuur laat zien tot wat ze in staat is: zelfs een nihilistische wereld toont zich in de literatuur bezield.