Leesnotitie: Charles-Ferdinand Ramuz - De grote angst in de bergen

2022-08-22
3 min read

Een paar weken geleden trok ik de Alpen in om te wandelen in de bergen. Daaromheen las ik De grote angst in de bergen; een dosis nederige angst voor de bergen kan geen kwaad bij zo’n reis - overigens vallen de afgelopen weken de Nederlanders bij bosjes van de bergen.

De grote angst in de bergen is een vrij korte roman van nog geen honderdtachtig bladzijden, geschreven door de Zwitser Charles-Ferdinand Ramuz, oorspronkelijk verschenen in 1926 en door hemzelf herzien in 1941. Het verhaal draait om een dorpsgemeenschap in de Zwitserse Alpen die besluit een hoger gelegen weide waar twintig jaar eerder iets verschrikkelijks gebeurd is, waarover de lezer overigens maar mondjesmaat wat verneemt, weer in gebruik te nemen. Als lezer voel je dan al aankomen dat de oudere bewoners die hierop tegen zijn hun gelijk gaan krijgen; inderdaad loopt het ook nu verschrikkelijk af. Neem alleen al het einde:

Ze zeggen: ‘Het heeft ons meer dan een jaar werk gekost om de weiden vrij te krijgen van stammen, van zand, van keien… En al die tijd, de ziekte. Alle beesten zijn eronderdoor gegaan. En daarna waren de mensen aan de beurt.’
Men zegt: ‘En Joseph?’
‘We hebben hem nooit meer teruggezien.’
Men zegt: ‘En Clou?’
‘We hebben nooit meer iets van hem vernomen.’
‘En de meester van de hut?’
‘Dood. Door twee kogels getroffen.’
‘Zijn neef?’
‘Dood’.
‘Barthélémy?’
‘Dood.’
‘En die van het muildier?’
‘Dood… Gestorven aan koudvuur.’
‘Kleine Ernest?’
‘Ook dood.’
‘De voorzitter?’
‘Dood.’
‘Compondu?’
‘Dood.’

Hieraan vooraf gegaan is het oeroude verhaal van menselijke overmoed; de mens die met het voortschrijden der tijd telkens weer de lessen uit het verleden dreigt te vergeten; de mens die zich tegenover een onverschillige, zo niet vijandige natuur gesteld ziet; de mens die zich laat leiden door hebzucht, eigen gewin, of simpelweg materiële belangen - kortom, eeuwige thema’s die het verhaal het aanzien van een parabel verlenen.

Wat hier ook aan bijdraagt is de stijl van Ramuz. Zoals vertaler Rokus Hofstede in zijn informatieve nawoord aanhaalt, streefde Ramuz een ‘grote boerse stijl’ na; in plaats van het toen in de Franse literatuur gebruikelijke keurig gestileerde taalgebruik, probeerde Ramuz juist de spreektaal van de dorpsgemeenschap op schrift te stellen. Bovendien maakt Ramuz veel gebruik van wisselende perspectieven, waarbij zelden expliciet en vaak niet helemaal duidelijk is welk perspectief we nu te lezen krijgen. Als lezer vraag je je regelmatig af of je nou door de ogen van een personage, de dorpsgemeenschap als geheel, een alwetende verteller of misschien wel de bergen zelf kijkt. Hofstede verklaart dat Ramuz daarvoor veel het Franse persoonlijke voornaamwoord on gebruikt, door hem vertaald als ‘je’, ‘wij’ en ‘ze’, wat bijdraagt aan een ‘collectief perspectief’. En inderdaad, de wisselende en niet geheel te doorgronden perspectieven overstijgen tezamen het particuliere, maar brengen beter dan een alwetende verteller dat zou kunnen de verlangens, gevoelens en vooral angst van de personages over het voetlicht.

De grote angst in de bergen is een bevreemdende roman. De dreiging is op ongrijpbare wijze constant aanwezig, en in de natuurbeschrijvingen wordt de natuur zelf getoond als een levend wezen dat woelt en zich keert. Dit laatste brengt Hofstede ertoe te spreken van ’een ecologische roman avant-la-lettre’ en brengt hij het in verband met het werk van Bruno Latour. Toch is dit niet een van de vele alarmerende dystopieën die de laatste tijd uitkomen onder de noemer klimaatfictie: het is Ramuz’ stijl, de vorm die hij aan het werk geeft, die het een universele en tijdloze dimensie geeft, wat zal maken dat het gelezen zal blijven worden - althans, zolang er nog mensen zijn. Ik ging met grote angst de bergen in.