Leesnotitie: Jonathan Franzen - Crossroads

2022-02-22
3 min read

Crossroads verscheen twintig jaar na het uiterst succesvolle The Corrections, het vorige boek dat ik las van Jonathan Franzen (1959). In de tussentijd schreef hij twee minder goed ontvangen romans, die ik niet heb gelezen. Met Crossroads zou Franzen weer terug zijn op het niveau van The Corrections, en het boek was december vorig jaar op verschillende eindejaarslijstjes te vinden; volgens De Volkskrant was het zelfs het boek van het jaar.

Van The Corrections weet ik nog maar weinig - de scene die mij het meest is bijgebleven is die waarin de dementerende vader van de familie Lambert waar de roman om draait, een nachtelijke worsteling levert met een vermeende levende drol - dus aan een gedetailleerde vergelijking waag ik me niet, maar de meest in het oog springende gelijkenis is dat ook Crossroads draait om een familie die, volgens het devies van Tolstoj, op zijn zachtst gezegd ongelukkig is.

Die familie, Hildebrandt genaamd, wordt fantastisch geportretteerd door Franzen. Per hoofdstuk volgen we een ander familielid, en stuk voor stuk zijn dit overtuigende personages, met hun eigen overtuigingen, overpeinzingen, verlangens en twijfels. Franzen beschrijft ze met dusdanig veel inleving dat ze zonder uitzondering, ondanks hun hebbelijkheden, tenminste iets van sympathie opwekken. In een leven waarin een besef van God nooit ver weg is - vader is predikant - proberen ze allemaal naar het goede te streven, maar dit wordt bemoeilijkt door alle bewuste en onbewuste verlangens en obsessies die ook het nastreven waart lijken te zijn. Deze persoonlijke worstelingen hebben ook hun neerslag op de onderlinge verhoudingen. Het lijkt wel alsof het aanhalen van de ene relatie altijd ten koste gaat van de andere, alsof binnen de familie een vreedzaam equilibrium niet gevonden kan worden.

Crossroads is daarmee een roman van de klassieke snit. Weliswaar speelt Franzen behendig met de vorm - zo speelt het eerste en grootste deel van de roman zich af binnen een of twee dagen, maar springt Franzen uiterst soepel heen en weer in de tijd om de personages van een ‘historische achtergrond’ te voorzien; bovendien past Franzen per hoofdstuk zijn stijl aan bij het personage wat centraal staat, vooral sprekend in de hoofdstukken over de uiterst intelligente puber Perry - maar het is hem er uiteindelijk om te doen in een realistische vertelling de condition humaine te onderzoeken, wat hoogdravend klinkt, maar in een roman als deze is wat het is: het alledaagse gerommel met idealen en teleurstellingen, naastenliefde en onderlinge frustratie, droom en daad, haat, liefde en nijd, het streven naar het goede en het onoverkomelijke tekortschieten daarin. Menselijk, al te menselijk dus.